Goed gedaan, voor iemand waar ik niks van verwacht

Wanneer is iets goed? Voor professionele meninghebbers een belangrijke vraag. Zoals je appels niet met peren moet vergelijken, kun je niet één meetlat maken waarlangs je alle theatervoorstellingen kunt leggen. In een debuutprogramma vergeef je de beginnersfouten wel, na het derde kun je je misschien beginnen af te vragen of iemand wel talent heeft. Toch zijn er producenten waarvoor die aangenomen verzachtende omstandigheden irritant zijn: mixed-abled theatermakers.

Acteurs met een beperking, dáár wil ik het over hebben. Zit je in een rolstoel, dan kun je je professionele carrière in het theater wel vergeten. Althans: hoeveel ken jij er? Mij schiet niemand te binnen. Waarom is dat eigenlijk? Kunnen mensen die niet kunnen lopen direct ook niet meer acteren? En als er dan een keer iemand over schrijft, klinkt het dan niet altijd een beetje zo: ‘Voor iemand die niet kan lopen, was het acteerwerk wel heel erg goed, zeg!’

Het zijn van die verleidelijke momenten dat je je eigen verbazing over iets dat je niet vaak ziet, wil verpakken als je professionele opinie. Sommige cabaretières krijgen nog altijd na voorstellingen het twijfelachtige compliment: ‘Wat ben jij grappig voor een vrouw’! Wat voor beperking impliceert dat?

Hoewel recensenten er heus in slagen om professioneel over vrouwelijke humoristen te schrijven, zijn mensen zich over het algemeen niet zo bewust van hun vooroordelen. En recensenten, geloof het of niet, zijn ook mensen. Niemand kan volhouden dat ze zonder fouten zijn en dat ze niets meer te leren hebben. Zeker als je soms maar een paar uur hebt om je oordeel te wegen.

Zelf schreef ik enige tijd geleden voor het eerst over een stuk gespeeld door een mixed-abled gezelschap. Toen zag ik dat ik het nodig had gevonden bij elke speler te specificeren of het ging om iemand met of zonder beperking. Dat ik niet had kunnen verbergen dat ik verrast was dat ik veel meer onder de indruk was van het spel van de spelers in rolstoelen en met overduidelijke verstandelijke beperking dan van de spelers zonder zichtbare beperking. Bij wijze van test haalde ik specificerende zinsneden weg. De tekst was nog steeds goed leesbaar, gaf nog steeds een goed beeld van de voorstelling. Achteraf kreeg ik complimenten. De makers waren opgetogen dat ik hun spelers een professionele recensie had gegund.

Dat ik zelfbewust door mijn tekst heen was gegaan, kwam niet helemaal vanuit mezelf. Zoekend naar houvast in een genre dat ik nog niet goed kende, las ik een publicatie over mixed-abled maken. Het was een hartstochtelijk pleidooi van Merel van Lieshout (oprichter van Speels Collectief) om de wereld breder te zien dan niet-beperkt en beperkt. Precies wat ik had gedaan in mijn eerste versie en waarom? Omdat ik lage verwachtingen had van de mensen met een beperking, die nergens op gebaseerd waren.

Mijn wens is altijd om beginnende makers de ruimte te geven die ze nodig hebben om hun talent te ontwikkelen. Ik beoordeel hun minder geslaagde artistieke keuzes voorzichtiger, omdat ik denk dat ik daar goed aan doe. Maar deze ervaring met de ‘beperkte’ makers was voor mij een belangrijke les. Mijn innerlijke voelsprieten voor ‘verzachtende omstandigheden’ moeten argwanend worden beoordeeld: is het knap gedaan? Of knap gedaan voor een…

De vragen die dan opkomen zijn: zorgt mijn vooroordeel voor een betere recensie (verrast met hoe goed het is) of voor een slechtere (ze zullen dit vast niet kunnen en dat konden ze ook niet)? En wat moeten we daar dan mee?

Geef een reactie